, [], Whether backbiting is a graver sin than tale-bearing?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Broeders, spreekt [36]niet kwalijk van elkander. Die van [zijn] broeder kwalijk spreekt en zijn broeder [37]oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en [38]oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar [39]een rechter. 36. Grieks tegen elkander; dat is, spreekt niet wat tegen elkanders eer en goeden naam is. 37. Dat is, veroordeelt, gelijk Matth.7:1. 38. Dat is, veroordeelt, namelijk omdat hij met dit kwalijk spreken toont, dat hij niet houdt wat de wet als kwalijk spreken met recht verboden heeft; Lev.19:16. 39. Namelijk der wet, hetwelk een grote en dwaze vermetelheid is van een mens.